Geschiedenis DDHC (Den Dunc Hercules Combinatie)
H.C. Den Dunc is opgericht in oktober 1978. Via het lokale krantje "De
Langstraat" hebben de organisatoren, zoals Bert Janssen, Frans
Rodenburg, Marcel Gimbrère, Gerard Wilten, een oproep geplaatst om in
café "Stationszicht" te Raamsdonk (ook welbekend onder de naam "Café
Rutte") de oprichtingsvergadering van " HC DEN DUNC" bij te wonen. Daar
zijn toen zo'n 30-tal personen op afgekomen en tijdens deze vergadering
is het oprichtingsbestuur gekozen, bestaande uit: Dhr Bob Smits van
Waesberge als Voorzitter, Angelique Gimbrère als Secretaris, en Bert van
Gils als Penningmeester, Bert Janssen, Frans Rodenburg en Jan Wentholt
verzorgden de Veld- en accommodatie aangelegenheden, en Siem Boons had
de Leiding over de Technische Commissie.
De eerste locatie, die men gevonden had om op te trainen, was een
grasveldje achter de "Levensschool" aan de Prins Hendrikstraat te
Raamsdonksveer (woningencomplex "De Oostpolder"). De Levensschool had
ook een zaaltje, zodat ook in de winter getraind kon worden. Siem Boons
en Nielske Wilten behaalden als eersten het diploma "Oefenmeester - A"
via de KNHB bij Push te Breda. Daarna is er ook tijdelijk gespeeld op
een voetbalveld van "Right-oh" te Geertruidenberg met café Witmarsen als
clubhuis. Via verdere zoektochten kon men tijdelijk terecht bij de
Pontenierskazerne te Keizersveer, waar ook een sporthal met kleedkamers
en douches ter gebruik open stonden. Daar had men de afspraak gemaakt,
dat men per uur betaalde en dat de accommodatie zoals toiletten en
douches speckless-clean moest achterlaten. Het nadeel hiervan was dat de
voorzitter, Bob, regelmatig 's maandagsvroeg op zijn werk gebeld werd
door de Kazerne om maar snel even de toiletten en douches te komen
schoonmaken.
Het belijnen van de velden was meestal het vroege vogelwerk van de
toenmalige bestuursleden en vrijwilligers en daar is Den Dunc ook "rijk"
geworden om een beter bestaan te kunnen opbouwen. De feesten en
festiviteiten als paastoernooien werden gehouden in militaire
hospitaaltenten, en de erwtensoep kwam dan ook dikwijls uit de kazerne
te Breda en of het lokale ziekenhuis. Iedereen wist wel wat voor zijn
clubje te ritselen.
Halverwege de tachtiger jaren is Den Dunc dan toch beland op de huidige
locatie aan de Kloosterweg te Raamsdonksveer, waar twee kleedlokalen
werden toegewezen, twee grasvelden om op te spelen en gezamenlijk
gebruik van de kantine met handbalvereniging Havedo. Toen kreeg ook het
trainen van de mini's onder leiding van de oefenmeester Siem echt
gestalte als waardering van de toenmalige mini's voor hun trainer. Zelfs
de moeders, die hun zoon of dochter kwamen aanmelden voor de
trainingen, werden door Siem reeds verteld dat de kinderen welkom waren,
maar dat er ook verplichtingen bij hoorden voor de ouders. Namelijk het
vervullen van functies zoals coachen, fluiten, barcommissie en
natuurlijk het vervoer bij uitwedstrijden, anders waren de kleuters niet
welkom. Dus Siem had er de wind goed onder.
Vanaf 1988 heeft Siem Boons het trainen van de mini's overgedragen aan
Liesbeth de Bont. Het hardere kunstgrasveld werd een beetje te veel voor
Siem z'n 60-jarige knieën.
Mevrouw Hannie de Bont en Bert Janssen zijn ereleden van HC DEN DUNC,
Hannie vanwege het vervullen van het wedstrijdsecretariaat gedurende 20
jaar, en Bert vanwege de vele hand en spandiensten vanaf de oprichting
tot zijn vertrek als burgemeester naar het zuid Limburgse plaatsje Echt
in 1988. Verder heeft DEN DUNC een lid van verdienste nl. oud voorzitter
Dhr Jack Bats.
Wij zijn ook trots op onze Martijn Brouwer, als mini bij Den Dunc
begonnen en nu in de selectie van het ORANJE -TEAM, Martijn nog veel
succes met je hockeycarrière.
H.C. Hercules is opgericht op 7 juni 1974 door een aantal hockey-enthousiaste Jongeren.
In het jaar voorafgaand aan de oprichting werd door een kleine groep
vrienden (waaronder Anton van Genabeek, Jos Heijmans, Andre Heijmans en
Martien Verwey) vrijwel dagelijks ge-hockeyd op het grasveld naast de
toenmalige MAVO in Dussen. Omdat er in het Land van Heusden en Altena
nog maar weinig hockey verenigingen waren werd het idee gelanceerd om
dan maar zelf een vereniging op te richten. Gezien de jeugdige leeftijd
van de groep (circa 14-15 jaar) werd er gezocht naar een ervaren rot die
de groep kon begeleiden in het proces van de oprichting. Deze ervaren
rot werd gevonden in de persoon van Piet Govaert. Hij wilde wel helpen
en zelfs ook de training op zich nemen op voorwaarde dat er minimaal 30
leden zouden zijn (hetgeen geen enkel probleem bleek te zijn).
Op 21 juni 1974 werd de club aangemeld bij de KNHB. Tot enkele minuten
voor de aanmelding was er nog geen beslissing gevallen over de naam van
de vereniging. Uiteindelijk werd gekozen voor H.C Hercules, louter
vanwege het feit dat er op het moment van de (telefonische) aanmelding
bij de KNHB een boek over Hercules bij de familie Heijmans op tafel lag.
Op 23 augustus 1974 vond de eerste ledenvergadering plaats, waar het
eerste bestuur werd gekozen: Ernst Jongenotter (voorzitter), Asha van
Genabeek (vicevoorzitter), Jos Heymans (secretaris), Rudy Schellevis
(penningmeester) en Martien Verwey (bestuurslid). De eerste trainingen
vonden plaats op het grasveld naast de MAVO, maar ook de
parkeerterreinen van de Kurenpolder werden voor dit doel gebruikt. Toen
de weersomstandigheden spelen op gras niet langer toelieten werd het
trainingsveld van de Dussense Boys gebruikt. Dit was een gravelveld en
al ver voor de opkomst van het kunstgras is menig knie en hand daar
ontveld.
Het eerste wedstrijdveld was gelegen op de Schiethoek in Hank en werd officieel geopend op 7 augustus 1976.
Op 27 en 28 december 1976 werd het eerste Kerstzaalhockeytournooi in
sporthal 'de Fuik' georganiseerd. Het tournooi werd een ware
Kerst-traditie.
Een jaar later, na vele trainingen en oefenwedstrijden, was Hercules
klaar om de competitie in te gaan. Op 10 augustus 1977, vlak voor de
start van de competitie, werd dit veld echter afgekeurd door de bond.
Een week later werd er een noodoplossing gevonden en werd het veld aan
de Rietwerf in Hank in gebruik genomen. Dit was een voormalig
voetbalveld van Be Ready die zelf naar sportpark 'de Schiethoek' nabij
de Kurenpolder verhuisd waren. Het veld was berucht om zijn abominabele
toestand, de staat van de bijbehorend kantine was eveneens niet al te
best, maar gezellig was hij wel. Op dit veld werden op 17 augustus 1977
de eerste competitiewedstrijden gespeeld.
Eveneens in 1977 was de eerste uitgave van het clubblad een feit. In
oktober verscheen de 'Stick Mare' onder de bezielende leiding van
hoofdredacteur Wouter Willems en zijn staf: Frits Westerhout, Rudy
Schellevis, Carla Schellevis, Cor de Jongh, Ton van Boxtel en Anette
Kemps.
De Stick Mare zou uitgroeien tot een gewaardeerd blad. Met name eind
jaren '70 en beginjaren '80 was het blad veelal goed gevuld met
heerlijke onzinverhalen, vaak geschreven door de altijd onbekend
gebleven schrijver met het pseudoniem Ocliw. Het was niet ongebruikelijk
dat leden van een gezin ruzie maakten wie -na bezorging- het blad het
eerst mocht lezen.
In 1978 verhuisde Hercules alsnog naar de Schiethoek, het sportterrein
naast de Kurenpolder, waar zowel een wedstrijdveld als een trainingshoek
lagen. Daar verrees ook het 'nieuwe' clubhuis, Keet Bush, vernoemd naar
de toen beroemde zangeres.
Toen het aantal leden een tweede veld nodig maakten kwam er in 1980, na
heel veel praten met het gemeente bestuur, een tweede veld. Dit tweede
veld lag echter zo'n 6 kilometer van het eerste, namelijk op het
sportcomplex van Dussen.
Dit betekende dat er elk weekend twee velden in gereedheid gebracht
moesten worden hetgeen een grote wissel trok op het kleine
vrijwilligersteam. Bovendien waren er ook twee kantines die bemand en
bevoorraad moesten worden, hetgeen eveneens grote moeilijkheden
opleverde.
Gedurende de eerste jaren werd er door een groot aantal vrijwilligers
training gegeven, maar in 1982 werd de eerste 'prof-trainer' aangesteld
in de persoon van John Huszar. Doel was het halen van het kampioenschap
heren in het seizoen 1983/1984, tijdens het tweede lustrum dus.
De doelstelling werd inderdaad gehaald en in 1984 kon de promotie naar
de derde klasse gevierd worden. Tevens werden twee prijzen binnen
gehaald (beschikbaar gesteld door het dagblad de Stem), te weten een
prijs voor de minst gepasseerde verdediging en een prijs voor de meest
scorende voorhoede.
Inmiddels begon de geografische kloof tussen de twee velden zijn tol te
eisen. Er werd met man en macht geprobeerd een kunstgrasveld te
realiseren, maar helaas bleek dit gezien het geringe aantal leden
financieel niet haalbaar te zijn. Aan de overkant van de rivier bleek
een andere kleine vereniging, den Dunc, met ongeveer dezelfde problemen
te kampen. Ondanks de al jarenlange sportieve rivaliteit tussen de clubs
werd al spoedig de discussie gestart of de beide clubs niet konden
worden samengevoegd, waarbij het grote ledental dan een kunstgrasveld
zou rechtvaardigen.